Nederlandse Uilebraad(groot)

Nederlandse uilebaard

De baard en de kam geven de Nederlandse uilebaard een geheel eigen karakter. Erkend in maar liefst elf kleurslagen, inclusief de unieke moorkopvariant. Het ras verdient meer belangstelling van fokkers, want het aantal uilebaarden is sterk afgenomen. Het ras heeft een rijke geschiedenis. Het behoort tot de afstammelingen van de in de vijftiende of zestiende eeuw ingevoerde kuifhoenders. De oudste afbeelding van het ras staat in het boek van R.F. Maitland (1882): een plaatje van de zilver-zwart geloverde kleurslag. In die tijd zag het er voor de Nederlandse uilebaard beroerd uit. Net als voor veel andere Nederlandse rassen overigens. De uilebaard dreigde zelfs te verdwijnen. De bekende promotor van Nederlandse hoenderrassen G. Houwink deed een reddingspoging. In 1897 zocht hij tussen rasloze boerenhoen¬ders naar dieren die nog enigszins een tweehoornige kam hadden. Hij slaagde erin weer witte Nederlandse uilebaarden over het voetlicht te brengen. In 1900 zette hij een nieuwe lijn op, gebaseerd op een kruising van La Flèche hoenders met Thüringer uilebaarden. De La Flèche beschikte over de gewenste kamvorm en de Thüringer over de gewenste baard. In 1905 bracht hij zwarte Nederlandse uilebaarden uit deze lijn naar de tentoonstelling.

Tegenwoordig is de uilebaard erkend in elf kleurslagen: zwart, wit, blauw ge¬zoomd, koekoek, zilver- en goud-zwart geloverd, geel-wit geloverd, goud- en zilverpel, wit- en goud¬moorkop. Deze moorkop¬variant met zwarte kop en baard is uniek en komt alleen bij dit ras voor. Bij de krielen is ook de zilver-parelgrijs geloverde variant erkend terwijl bij de grote Uilebaarden wordt gewerkt aan de citroen-zwart geloverde kleurslag.

De uilebaard heeft liefhebbers veel te bieden. Het is een vrij rustig ras met een behoorlijke eiproductie, terwijl de niet bruikbare hanen goed smaken in de pot. Opvallend is de dikke nek die ontstaat door de zeer rijke, naar achteren groeiende veren in de hals.